De term hoogsensitiviteit horen we de laatste jaren vaak. Vaak terecht, soms ten onrechte. Wanneer is iemand hoogsensitief volgens Sensory Lab? Je kunt hoge en lage drempels hebben bij je prikkelverwerking: je reageert dan dus te veel of juist te weinig op inkomende informatie. Daar horen bepaalde gedragspatronen bij. Mensen die weinig op zintuiglijke informatie uit de omgeving reageren, hebben meer prikkels nodig dan een ander. Dat kan leiden tot heel passief gedrag of juist het actief opzoeken van prikkels. Hoogsensitieve mensen hebben juist een lage drempels, dus prikkels komen intens binnen, en ze reageren daar passief op: ze gaan vervelende prikkels niet uit de weg.  Daarmee laten ze zich onbewust overladen door prikkels, en daar kunnen ze vervolgens veel last van hebben. 

Hoogsensitief: scherpere zintuigen


De zintuigen van mensen met hoogsensitiviteit zijn scherper en het verwerken van informatie in de hersenen verloopt intenser. Ze zien, voelen, horen, ruiken e/of proven bijvoorbeeld sterker. Dat kan fijn zijn, maar ze kunnen er ook door gestresst raken. Verandering, pijn en spanning ervaren ze bijvoorbeeld heftiger. De positieve keerzijde is dat deze mensen een groot empathisch vermogen hebben en intens kunnen genieten van mooie dingen. 


Karen vertelt: 
“Hoogsensitiviteit is geen diagnose, maar een persoonskenmerk. Er is geen officiële lijst met kenmerken, maar wat je tegenkomt in de literatuur bevat zoveel kenmerken, dat je er altijd wel iets van herkent. Wat ik in mijn praktijk zie, is dat mensen die hier last van ervaren, de mensen zijn waarbij meer binnenkomt. Ze vangen meer signalen op, voelen emoties beter aan. Maar het is lastig exact te interpreteren en achterhalen wat iemand opneemt, denkt en voelt, dus er wordt af en toe ten onrechte met de term geschermd. Wat ik wél weet, is dat je nooit hoogsensitief bent voor al je zintuigsystemen. Er zijn altijd systemen waar je minder gevoelig voor bent, maar die nuance hoor je vaak niet. Wat je als reactie op hoogsensitiviteit of overprikkeling vaak ziet, is dat mensen zich terugtrekken en omgevingsprikkels uit de weg gaan. Ze vergeten daarbij dat ze sommige prikkels in zichzelf – regelmatig bewegen bijvoorbeeld – wél nodig hebben om goed te blijven functioneren. Als ze dat niet doen, doen ze zichzelf te kort.”